Als je Frans leert, is het handig om over verschillende onderwerpen te kunnen praten, waaronder onderwijs. Dit artikel bevat een lijst met Franse woorden en uitdrukkingen die je kunt gebruiken om over onderwijs te praten, of je nu met vrienden praat, in een klasse discussieert, of zelfs in een formeel gesprek.
École (school) – Dit is het algemene woord voor elk type onderwijsinstelling.
Mon fils va à l’école primaire.
Université (universiteit) – Een hoger onderwijsinstelling waar studenten na de middelbare school naartoe kunnen gaan.
Elle étudie la biologie à l’université.
Professeur (leraar) – Iemand die kennis overdraagt aan studenten, meestal in een school of universiteit.
Le professeur de mathématiques explique la théorie.
Étudiant (student) – Iemand die studeert, vooral aan een universiteit of hogere onderwijsinstelling.
Les étudiants préparent leurs examens finaux.
Cours (cursus) – Een reeks lessen over een bepaald onderwerp.
Je dois assister à mon cours de français demain.
Examen (examen) – Een toets om de kennis of vaardigheden van een student te beoordelen.
L’examen de fin d’année est très difficile.
Diplôme (diploma) – Een certificaat dat wordt uitgereikt als bewijs van voltooiing van een studie.
Il a reçu son diplôme de l’université le mois dernier.
Éducation (onderwijs) – Het systeem of de methode van onderwijzen in een school of universiteit.
L’éducation est essentielle pour le développement du pays.
Scolarité (schooltijd) – De periode waarin iemand naar school gaat.
Sa scolarité a été interrompue pendant deux ans.
Bourse (beurs) – Financiële steun voor studenten om hun studies te kunnen betalen.
Il a obtenu une bourse pour étudier à l’étranger.
Apprendre (leren) – Het opdoen van kennis of vaardigheden door studie of ervaring.
Nous aimons apprendre de nouvelles langues.
Enseigner (onderwijzen) – Het geven van informatie of kennis aan anderen.
Elle enseigne l’anglais depuis dix ans.
Note (cijfer) – De beoordeling die aan het werk van een student wordt gegeven.
Il a eu de bonnes notes en chimie.
Maternelle (kleuterschool) – Een school voor jonge kinderen voordat ze naar de basisschool gaan.
Ma fille adore aller à la maternelle.
Primaire (basisschool) – De eerste jaren van formele educatie na de kleuterschool.
Il est en classe de primaire.
Secondaire (middelbare school) – De schoolfase volgend op de basisschool.
Les adolescents vont à l’école secondaire.
Licence (bachelor) – Een academische graad die aan het einde van een drie- of vierjarige universitaire studie wordt behaald.
Elle travaille sur sa licence en psychologie.
Master (master) – Een geavanceerde academische graad na het behalen van een bachelor.
Il fait un master en ingénierie.
Doctorat (doctoraat) – De hoogste academische graad, behaald na het afronden van een master.
Elle fait des recherches pour son doctorat.
Dit zijn enkele basiswoorden en -uitdrukkingen die je kunnen helpen om in het Frans over onderwijs te praten. Met deze woorden kun je je vocabulaire uitbreiden en je vermogen om over verschillende aspecten van onderwijs en schoolleven te praten, verbeteren.