Als je Duits leert, is het belangrijk om je woordenschat te vergroten, vooral als het gaat om alledaagse onderwerpen zoals het weer. Dit artikel helpt je enkele basis- en geavanceerde woorden te leren die je kunt gebruiken om over het weer in het Duits te praten.
Wetter – Weer
Wie wird das Wetter morgen?
Wetter verwijst simpelweg naar het weer in het algemeen. Dit is een zeer algemeen woord dat vaak wordt gebruikt om het onderwerp van het weer te introduceren.
Sonnig – Zonnig
Es ist draußen sehr sonnig.
Gebruik het woord sonnig wanneer je wilt beschrijven dat de zon sterk schijnt en er weinig tot geen bewolking is.
Bewölkt – Bewolkt
Der Himmel ist heute bewölkt.
Bewölkt gebruik je wanneer er veel wolken in de lucht zijn, maar het nog steeds licht is.
Regnerisch – Regenachtig
Morgen wird es regnerisch, vergiss nicht deinen Schirm!
Regnerisch is het woord dat gebruikt wordt wanneer er regen valt. Dit kan variëren van lichte tot zware regenval.
Windig – Winderig
Es ist windig, also zieh etwas Warmes an!
Windig beschrijft dagen waarop de wind sterk genoeg is om opgemerkt te worden en mogelijk invloed heeft op activiteiten buitenshuis.
Stürmisch – Stormachtig
Das Wetter ist stürmisch, der Wind ist sehr stark.
Stürmisch wordt gebruikt om extreem winderige omstandigheden te beschrijven, vaak gepaard gaand met regen of andere vormen van neerslag.
Heiter – Helder
Der Tag ist heiter, perfekt für einen Spaziergang.
Heiter is een beschrijving voor dagen waarop de lucht vrij helder is en er minimale bewolking is. Het is vaak warm en aangenaam.
Schneien – Sneeuwen
Es wird heute Nacht schneien.
Schneien is het werkwoord dat gebruikt wordt als er sneeuw valt. Dit is vooral relevant in de wintermaanden.
Neblig – Mistig
Achtung, es ist sehr neblig auf den Straßen!
Neblig wordt gebruikt om te beschrijven wanneer mist het zicht beperkt, vaak in de ochtend of bij koud weer.
Gewitter – Onweer
Bleib drinnen, es gibt ein Gewitter.
Gewitter betekent onweer, en dit woord wordt gebruikt wanneer er bliksem en donder zijn, wat vaak gepaard gaat met hevige regen.
Frostig – Vorstig
Die Temperaturen sind frostig, das Wasser wird zu Eis.
Frostig beschrijft extreem koude temperaturen waarbij water bevriest en ijs vormt.
Kühl – Koel
Heute ist es kühl, ideal für eine Wanderung.
Kühl wordt gebruikt voor weer dat niet te koud of te warm is, vaak aangenaam voor fysieke activiteiten buitenshuis.
Warm – Warm
Es wird heute warm, trage leichte Kleidung.
Warm beschrijft temperaturen die aangenaam zijn maar niet extreem heet, ideaal voor de meeste buitenactiviteiten.
Hitze – Hitte
Die Hitze kann im Sommer unerträglich werden.
Hitze wordt gebruikt om zeer hoge temperaturen te beschrijven, die vaak als oncomfortabel worden ervaren.
Kalt – Koud
Es ist sehr kalt, also zieh eine Jacke an!
Kalt is een algemene term voor lage temperaturen en wordt gebruikt om koud weer te beschrijven.
Het leren van deze woorden zal je helpen effectiever te communiceren over het weer in het Duits, of je nu een gesprek hebt met een Duitstalige vriend of de weersvoorspelling probeert te begrijpen. Onthoud dat regelmatige praktijk de sleutel is tot het beheersen van een nieuwe taal. Veel succes met je Duitse taalavontuur!