In dit artikel duiken we in de Italiaanse taal om enkele belangrijke termen rondom het thema ‘huis en thuis’ te leren. Kennis van deze woorden zal niet alleen je woordenschat verbeteren, maar je ook helpen om je als een local uit te drukken wanneer je in Italië bent.
Casa – Huis
La mia casa si trova vicino al parco.
Casa is het Italiaanse woord voor huis. Het kan verwijzen naar elk type woonruimte, groot of klein.
Appartamento – Appartement
Vivo in un appartamento al terzo piano.
Appartamento is de term voor appartement, voornamelijk gebruikt om een woonruimte in een groter gebouw te beschrijven.
Villa – Villa
Durante l’estate, affittiamo una villa al mare.
Een villa in Italië kan verwijzen naar een vrijstaande woning, vaak ruim en luxueus, gelegen op het platteland of bij de kust.
Salotto – Woonkamer
Il salotto è il mio posto preferito per leggere.
De salotto is de woonkamer waar het gezin samenkomt om te ontspannen en gasten te ontvangen.
Cucina – Keuken
Mia madre prepara deliziose ricette nella cucina.
De cucina is de keuken, een essentiële ruimte in elk Italiaans huis waar maaltijden worden bereid.
Camera da letto – Slaapkamer
La mia camera da letto ha una vista sul giardino.
Dit verwijst naar de slaapkamer, de ruimte waar men slaapt en persoonlijke tijd doorbrengt.
Bagno – Badkamer
Dobbiamo rinnovare il bagno.
De bagno is de badkamer, waar hygiënische activiteiten plaatsvinden, zoals douchen en tanden poetsen.
Giardino – Tuin
Passo molto tempo a curare il mio giardino.
Een giardino is een tuin, een buitenruimte bij het huis waar mensen planten kweken en ontspannen.
Scale – Trap
Le scale portano al secondo piano.
Scale zijn trappen in een huis of gebouw, gebruikt om tussen verschillende verdiepingen te bewegen.
Soffitta – Zolder
La soffitta è piena di vecchie fotografie e ricordi.
De soffitta is de zolder, vaak gebruikt als opslagruimte onder het dak van het huis.
Cantina – Kelder
Nella cantina conserviamo il vino e le conserve.
Een cantina is een kelder, vaak gebruikt om voedsel, wijn of andere spullen te bewaren.
Corridoio – Gang
Il corridoio collega tutte le stanze della casa.
De corridoio is de gang in een huis, die verschillende kamers met elkaar verbindt.
Porta – Deur
Chiudi la porta quando esci, per favore.
Porta is het Italiaanse woord voor deur, een essentieel onderdeel om ruimtes binnen een huis af te sluiten.
Finestra – Raam
Ogni mattina, apro le finestre per far entrare l’aria fresca.
Finestra betekent raam, waardoor licht en lucht een ruimte kunnen binnenkomen.
Balcone – Balkon
Il balcone offre una bella vista della città.
Een balcone is een balkon, een platform aan de buitenkant van een gebouw, vaak toegankelijk vanuit een appartement of huis.
Tetto – Dak
Il tetto deve essere riparato prima dell’inverno.
Tetto is het Italiaanse woord voor dak, het bovenste bedekkende deel van een gebouw dat bescherming biedt tegen het weer.
Pavimento – Vloer
Il pavimento di legno rende la casa molto accogliente.
Pavimento betekent vloer, het onderste oppervlak van een kamer waarop men loopt.
Met deze woorden kun je je beter uitdrukken wanneer je spreekt over huiselijke zaken in het Italiaans. Het leren van deze termen helpt je niet alleen in dagelijkse gesprekken, maar zal je ook een dieper begrip geven van de Italiaanse cultuur en levensstijl.