Duitse woorden met betrekking tot tijd en datums

Het leren van een nieuwe taal omvat het beheersen van veel aspecten, waaronder woordenschat gerelateerd aan tijd en datums. Deze woorden zijn essentieel voor dagelijkse gesprekken en professionele communicatie. In dit artikel zullen we enkele belangrijke Duitse woorden en uitdrukkingen bespreken die betrekking hebben op tijd en datums.

Die Zeit – De tijd
Können Sie mir bitte die Zeit sagen?
Dit woord wordt gebruikt om te verwijzen naar het concept tijd in het algemeen.

Die Uhr – Het uur, de klok
Die Uhr hängt an der Wand im Büro.
Dit woord kan verwijzen naar een uur op de dag of naar het object dat de tijd aangeeft.

Die Minute – De minuut
Warte bitte eine Minute!
Gebruikt om een zeer korte tijdspanne aan te duiden, meestal 60 seconden.

Die Sekunde – De seconde
Eine Sekunde dauert nicht lange.
Dit is de basis eenheid van tijd in het internationale systeem van eenheden.

Der Tag – De dag
Heute ist ein schöner Tag.
Dit woord wordt gebruikt om een periode van 24 uur aan te duiden.

Die Woche – De week
Nächste Woche habe ich Urlaub.
Een tijdspanne van zeven dagen.

Der Monat – De maand
Mein Geburtstag ist im nächsten Monat.
Dit woord wordt gebruikt voor een van de twaalf delen van een jaar.

Das Jahr – Het jaar
Nächstes Jahr werde ich mehr reisen.
Een periode van twaalf maanden of 365 dagen (366 in een schrikkeljaar).

Das Datum – De datum
Welches Datum haben wir heute?
Dit woord verwijst naar een specifieke dag in een maand en jaar.

Der Kalender – De kalender
Ich muss das in meinem Kalender eintragen.
Een systeem om dagen, weken, maanden en jaren te organiseren.

Die Jahreszeit – Het seizoen
Im Herbst fallen die Blätter.
Dit woord beschrijft een van de vier perioden van het jaar: lente, zomer, herfst, en winter.

Die Uhrzeit – De exacte tijd
Kannst du mir die genaue Uhrzeit sagen?
Gebruikt om het specifieke tijdstip van de dag aan te geven.

Der Morgen – De ochtend
Morgens trinke ich immer Kaffee.
De periode van de dag van zonsopgang tot de middag.

Der Mittag – De middag
Um Mittag esse ich zu Hause.
De periode rond het midden van de dag, meestal rond 12 uur.

Der Abend – De avond
Abends gehe ich oft spazieren.
De latere periode van de dag, meestal vanaf het einde van de middag tot middernacht.

Die Nacht – De nacht
Nachts ist es sehr still in der Stadt.
De periode van de dag wanneer het donker is, meestal vanaf middernacht tot zonsopgang.

Door deze woorden te beheersen, kunt u effectiever communiceren over dagelijkse planningen, afspraken en historische data. Het is ook nuttig bij het beschrijven van persoonlijke routines en bij het maken van toekomstplannen. Daarnaast zijn kennis van deze termen essentieel voor het begrijpen en gebruiken van de Duitse taal in zowel informele als formele settings.

Verbeter je taalvaardigheden met AI

Talkpal is een AI-ondersteunde taalleraar.
Leer 57+ talen 5x sneller met innovatieve technologie.