Als je als toerist naar Italië reist, kan het handig zijn om een aantal basiszinnen en woorden in het Italiaans te kennen. Dit kan niet alleen helpen bij het navigeren door steden en dorpen, maar ook bij het verrijken van je ervaring door interactie met de lokale bevolking. Hieronder volgt een lijst met nuttige Italiaanse zinnen en woorden die elke toerist zou moeten kennen.
Ciao – Hallo / Dag
Ciao, come stai?
Arrivederci – Tot ziens
Arrivederci, a presto!
Per favore – Alsjeblieft
Mi può aiutare, per favore?
Grazie – Dank je
Grazie mille per la tua gentilezza!
Scusi – Excuseer
Scusi, dov’è il bagno?
Si – Ja
Si, vorrei un altro caffè, grazie.
No – Nee
No, non ho bisogno di altro.
Non capisco – Ik begrijp het niet
Non capisco, può parlare più lentamente?
Parla inglese? – Spreekt u Engels?
Scusi, parla inglese?
Quanto costa? – Hoeveel kost het?
Quanto costa questo souvenir?
Dov’è…? – Waar is…?
Dov’è la stazione?
Un biglietto per… – Een kaartje naar…
Un biglietto per Roma, per favore.
Questo – Dit
Questo è molto bello!
Quello – Dat
Quello è il mio hotel.
Posso avere il menu, per favore? – Mag ik het menu, alstublieft?
Posso avere il menu, per favore?
Un tavolo per due, per favore – Een tafel voor twee, alstublieft
Un tavolo per due, per favore.
Posso pagare con la carta? – Kan ik met de kaart betalen?
Posso pagare con la carta?
Il conto, per favore – De rekening, alstublieft
Il conto, per favore.
Mi scusi, dov’è il bagno? – Excuseer mij, waar is het toilet?
Mi scusi, dov’è il bagno?
Posso avere un po’ di acqua? – Mag ik wat water?
Posso avere un po’ di acqua, per favore?
A che ora chiude? – Hoe laat sluit het?
A che ora chiude questo museo?
Che cosa consiglia? – Wat raadt u aan?
Che cosa consiglia di visitare in questa città?
Posso provare? – Mag ik het proberen?
Posso provare questo vestito?
Het leren van deze basiszinnen en woorden zal zeker bijdragen aan een plezierigere en interactievere ervaring in Italië. Het toont ook respect en waardering voor de cultuur en de mensen die je ontmoet tijdens je reizen.
