Als je je Franse schrijfvaardigheden wilt verbeteren, zijn er enkele kernwoorden die je absoluut moet kennen. Deze woorden zullen niet alleen je woordenschat verbreden, maar ook je teksten verrijken en je helpen om als schrijver te groeien. Hieronder volgt een lijst met essentiële Franse woorden die elke schrijver zou moeten kennen.
Intrigue (intrige)
Dit woord verwijst naar een complexe of interessante plot of verhaallijn.
L’intrigue du roman captivait tous ceux qui le lisaient.
Métaphore (metafoor)
Een figuurlijke uitdrukking waarbij een woord of uitdrukking wordt gebruikt om iets anders te beschrijven, wat zorgt voor een indirecte vergelijking.
Il a utilisé une métaphore pour décrire le soleil comme un œil doré dans le ciel.
Antagoniste (antagonist)
Een personage in een verhaal dat tegenover de protagonist staat en vaak de bron van conflict is.
L’antagoniste du livre était un personnage complexe et bien développé.
Climax (hoogtepunt)
Het hoogtepunt of keerpunt in een verhaal, waar de spanning het hoogst is.
Le climax de l’histoire est arrivé juste avant la fin du livre.
Denouement (ontknoping)
Het gedeelte van een verhaal waarin de plot zich oplost of afsluit.
Le denouement a révélé des secrets que personne n’avait vu venir.
Épilogue (epiloog)
Een sectie of hoofdstuk aan het einde van een boek dat dient om de afloop van het verhaal verder uit te leggen of te onthullen wat er met de personages gebeurt nadat het verhaal is geëindigd.
L’épilogue donnait un aperçu de la vie des personnages plusieurs années plus tard.
Protagoniste (protagonist)
Het hoofdpersonage van een verhaal, vaak de held of hoofdfiguur.
Le protagoniste a surmonté de nombreux défis tout au long du roman.
Ironie (ironie)
Een stijlfiguur waarbij de werkelijke betekenis tegenovergesteld is aan wat letterlijk wordt gezegd.
L’ironie de la situation était que plus il essayait de s’éloigner, plus il se retrouvait impliqué.
Allégorie (allegorie)
Een verhaal, gedicht of afbeelding dat een verborgen of symbolische betekenis heeft, vaak met een morele, politieke of sociale boodschap.
L’allégorie utilisée dans son livre dépeignait la lutte entre le bien et le mal.
Hyperbole (hyperbool)
Een overdrijving die niet letterlijk genomen moet worden, gebruikt voor effect.
Il a décrit la journée comme étant si chaude que même les pierres transpiraient.
Pathos (pathos)
Een kwaliteit in een kunstwerk of literatuur die medelijden of verdriet opwekt, vaak om een emotionele reactie van de lezer te ontlokken.
Le pathos de l’histoire a fait pleurer tous ses lecteurs.
Satire (satire)
Een genre dat humor, ironie of overdrijving gebruikt om menselijke fouten of maatschappelijke gebreken aan de kaak te stellen.
Sa satire politique a suscité beaucoup de discussions.
Oxymoron (oxymoron)
Een stijlfiguur waarbij tegenstrijdige termen naast elkaar worden geplaatst.
Il a décrit le silence assourdissant qui régnait dans la pièce.
Elk van deze woorden biedt een unieke manier om verhalen te vertellen en emoties en ideeën over te brengen. Door deze termen te beheersen, kun je als Franse schrijver je expressie verbeteren en je lezers boeien met rijke en meeslepende verhalen.