In de hedendaagse zakelijke wereld is het essentieel om meerdere talen te kunnen spreken. Duits is een van de meest gesproken talen in Europa en is van groot belang in de zakelijke wereld, vooral in Centraal- en Oost-Europa. Hier zijn enkele nuttige Duitse zinnen en vocabulaire die je op de werkplek kunt gebruiken.
Besprechung (de ontmoeting)
Een formele of informele bijeenkomst waar collega’s samenkomen om bepaalde zaken of projecten te bespreken.
Können wir eine Besprechung morgen früh organisieren?
Vertrag (het contract)
Een schriftelijke overeenkomst tussen twee of meer partijen, vaak gebruikt in een zakelijke context.
Haben Sie den Vertrag schon unterschrieben?
Projekt (het project)
Een geplande set van intergerelateerde taken die binnen een bepaalde tijd en binnen bepaalde kosten moeten worden uitgevoerd.
Wir müssen die Fristen für das Projekt einhalten.
Vorgesetzter (de leidinggevende)
De persoon die verantwoordelijk is voor het begeleiden en beoordelen van de werknemers.
Mein Vorgesetzter hat mir neue Aufgaben gegeben.
Kollege (de collega)
Een persoon waarmee iemand samenwerkt, vaak in een professionele setting.
Ich werde das mit meinem Kollegen besprechen.
Umsatz (de omzet)
De totale hoeveelheid geld die een bedrijf verdient door de verkoop van goederen of diensten.
Der Umsatz dieses Quartals hat unsere Erwartungen übertroffen.
Verhandlung (de onderhandeling)
Een discussie bedoeld om een overeenkomst te bereiken tussen twee of meer partijen.
Die Verhandlungen waren lang, aber erfolgreich.
Beförderung (de promotie)
Een verhoging in rang of positie, vaak als gevolg van goed presteren.
Ich habe eine Beförderung zum Abteilungsleiter erhalten.
Ziel (het doel)
Een specifiek resultaat dat iemand van plan is te bereiken binnen een tijdframe.
Unser Ziel ist es, den Marktanteil zu vergrößern.
Leistung (de prestatie)
De mate of kwaliteit van het werk dat gedaan is of wordt verwacht.
Die Leistung des Teams war dieses Jahr hervorragend.
Strategie (de strategie)
Een zorgvuldig ontwikkeld plan of methode om een bepaald doel te bereiken, vaak gebruikt in het bedrijfsleven.
Wir müssen unsere Strategie für den asiatischen Markt überdenken.
Deadline (de deadline)
De laatste termijn waarop iets voltooid moet zijn.
Die Deadline für das Projekt ist nächsten Freitag.
Gehalt (het salaris)
De hoeveelheid geld die regelmatig wordt betaald aan een werknemer voor hun diensten.
Können wir über eine Gehaltserhöhung sprechen?
Aufgabe (de taak)
Een stuk werk of plicht dat aan iemand is toegewezen.
Eine meiner Aufgaben ist die Datenanalyse.
Fortbildung (de bijscholing)
Een vorm van onderwijs gericht op volwassenen, vaak voor professionele ontwikkeling.
Ich nehme an einer Fortbildung in digitalem Marketing teil.
Dit zijn slechts enkele voorbeelden van nuttige Duitse zinnen en woorden die je kunt gebruiken in een professionele setting. Door deze woorden en zinnen te leren, kun je effectiever communiceren met Duitstalige collega’s en zakenpartners, wat een grote impact kan hebben op je professionele succes.