Onmisbare Duitse bijvoeglijke naamwoorden voor het beschrijven van mensen

Als je Duits leert, is het belangrijk om je woordenschat uit te breiden met bijvoeglijke naamwoorden die je kunnen helpen mensen nauwkeuriger te beschrijven. Hier zijn enkele essentiële bijvoeglijke naamwoorden die je moet kennen.

Freundlich – Vriendelijk. Dit bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt om iemand te beschrijven die aardig en aangenaam in de omgang is.
Sie ist immer sehr freundlich zu ihren Kollegen.

Unfreundlich – Onvriendelijk. Het tegenovergestelde van vriendelijk, gebruikt om iemand te beschrijven die niet aardig of onaangenaam is.
Der Kellner war heute sehr unfreundlich.

Intelligent – Intelligent. Een persoon met een hoge mentale capaciteit of die snel nieuwe dingen leert.
Mein Bruder ist sehr intelligent und studiert Physik.

Dumm – Dom. Gebruikt om iemand te beschrijven die niet erg slim is of slechte beslissingen maakt.
Es war dumm von ihm, ohne Regenschirm rauszugehen.

Schön – Mooi. Dit bijvoeglijk naamwoord duidt op fysieke of esthetische aantrekkelijkheid.
Sie sah in ihrem neuen Kleid sehr schön aus.

Hässlich – Lelijk. Het tegenovergestelde van mooi, gebruikt om iets of iemand te beschrijven die fysiek niet aantrekkelijk is.
Das alte Gebäude sieht wirklich hässlich aus.

Nett – Aardig. Vergelijkbaar met vriendelijk, maar met een iets informelere ondertoon.
Er ist ein sehr netter Mensch, der immer hilft.

Gemein – Gemeen. Beschrijft iemand die onaardig is en vaak anderen pijn doet, fysiek of emotioneel.
Es war gemein von ihr, das Geheimnis weiterzuerzählen.

Witzig – Grappig. Iemand die anderen makkelijk kan laten lachen.
Mein Onkel ist sehr witzig und erzählt die besten Witze.

Ernst – Serieus. Dit bijvoeglijk naamwoord wordt gebruikt voor iemand die zelden grapt en serieuze zaken serieus neemt.
In Besprechungen ist er immer sehr ernst.

Sportlich – Sportief. Een persoon die fysiek actief is en vaak aan sport doet.
Sie ist sehr sportlich und geht jeden Tag joggen.

Unsportlich – Niet sportief. Het tegenovergestelde van sportief, voor iemand die niet veel aan sport doet of niet geïnteresseerd is in fysieke activiteiten.
Ich bin ziemlich unsportlich und lese lieber ein Buch.

Klug – Slim. Vergelijkbaar met intelligent, maar kan ook wijzen op iemand die levenswijsheid heeft.
Sie ist klug genug, um nicht die gleichen Fehler zu wiederholen.

Faul – Lui. Een persoon die vaak vermijdt om te werken of fysieke inspanningen te doen.
Er ist faul und macht nie seine Hausaufgaben.

Fleißig – Ijverig. Het tegenovergestelde van lui, iemand die hard werkt en vaak druk bezig is.
Sie ist eine fleißige Studentin und lernt jeden Tag.

Modisch – Modieus. Iemand die kleding draagt die in de mode is en vaak bezig is met trends.
Er ist sehr modisch und trägt immer die neuesten Trends.

Unmodisch – Niet modieus. Iemand die niet veel geeft om mode of trends en vaak gedateerde kleding draagt.
Mein Vater ist ziemlich unmodisch und trägt alte Pullover.

Het leren van deze bijvoeglijke naamwoorden en het gebruik ervan in zinnen zal je helpen om je Duits te verbeteren en nauwkeuriger mensen te beschrijven. Blijf oefenen en probeer deze woorden in gesprekken te gebruiken om je spreekvaardigheid te versterken.

Verbeter je taalvaardigheden met AI

Talkpal is een AI-ondersteunde taalleraar.
Leer 57+ talen 5x sneller met innovatieve technologie.