Falar vs Dizer – Praten versus zeggen in het Portugees

Als je Portugees leert, zul je al snel tegenkomen dat er twee woorden zijn die je vaak door elkaar kunt halen: falar en dizer. Beide woorden kunnen worden vertaald als “praten” of “zeggen”, maar ze worden in verschillende contexten gebruikt. In dit artikel zullen we deze twee werkwoorden uitgebreid bespreken en de verschillen tussen hen duidelijk maken.

Het werkwoord falar betekent vaak “spreken” of “praten”. Dit werkwoord wordt gebruikt wanneer je het hebt over het spreken van een taal, een gesprek hebben of een toespraak houden. Bijvoorbeeld:
Eu falo português (Ik spreek Portugees)
Ela falou com ele ontem (Ze heeft gisteren met hem gepraat)
O presidente falou à nação (De president heeft tot de natie gesproken)

Falar kan ook gebruikt worden om te verwijzen naar het uitdrukken van gedachten of meningen. In deze gevallen is het vergelijkbaar met het Nederlandse “praten” of “spreken over iets“. Bijvoorbeeld:
Vamos falar sobre isso (Laten we erover praten)
Ele fala muito sobre política (Hij praat veel over politiek)

Het werkwoord dizer wordt meestal vertaald als “zeggen”. Het wordt gebruikt wanneer je een specifieke uitspraak citeert of iemand iets heeft gezegd. Bijvoorbeeld:
Ele disse que vai chegar tarde (Hij zei dat hij laat zou komen)
O que você disse? (Wat zei je?)

Dizer kan ook gebruikt worden in de betekenis van “aanwijzen” of “aangeven”. Bijvoorbeeld:
O relógio diz que são três horas (De klok geeft aan dat het drie uur is)

Een belangrijk verschil tussen falar en dizer is dat dizer vaak wordt gebruikt in meer formele contexten en bij het citeren van andere personen, terwijl falar meer gebruikt wordt voor informele gesprekken of het bespreken van onderwerpen. Bijvoorbeeld:
Ela falou sobre os problemas no trabalho (Ze sprak over de problemen op het werk)
Ele disse que os problemas no trabalho eram sérios (Hij zei dat de problemen op het werk ernstig waren)

Naast de basisbetekenissen en gebruik van falar en dizer, zijn er ook uitdrukkingen en idiomatische uitingen die veelvoorkomend zijn in het Portugees. Hier zijn enkele voorbeelden om je te helpen deze werkwoorden beter te begrijpen en gebruiken:

Uitdrukkingen met falar:
Falar pelos cotovelos: Letterlijk betekent dit “praten door de ellebogen“, en wordt gebruikt om iemand te beschrijven die veel praat of kletst.
Falar de boca para fora: Dit betekent “praten zonder na te denken“, en wordt gebruikt wanneer iemand iets zegt zonder vooraf te nadenken.

Uitdrukkingen met dizer:
Dizer com todas as letras: Letterlijk betekent dit “zeggen met alle letters“, en wordt gebruikt om iets heel duidelijk te zeggen of te benadrukken.
Dizer de cor (zijn kleur zeggen): Dit betekent “de waarheid zeggen“, en wordt gebruikt wanneer iemand eerlijk en openhartig is.

In samenvatting, het gebruik van falar en dizer in het Portugees kan in het begin verwarrend zijn, maar met oefening en blootstelling aan de taal zul je het verschil tussen deze twee werkwoorden makkelijk kunnen herkennen. Onthoud dat falar meestal “praten” of “spreken” betekent en dizer meestal “zeggen”. Blijf oefenen en raak vertrouwd met de verschillende contexten waarin ze worden gebruikt. Veel succes met je Portugees leren!

Verbeter je taalvaardigheden met AI

Talkpal is een AI-ondersteunde taalleraar.
Leer 57+ talen 5x sneller met innovatieve technologie.