Frans is een mooie en romantische taal, maar het kan ook complex zijn door de veelheid aan werkwoorden en hun nuances. Vandaag gaan we dieper in op twee tijdgerelateerde Franse werkwoorden: tard en tarder. Deze twee woorden lijken misschien op elkaar, maar ze hebben verschillende betekenissen en gebruik.
Allereerst, laten we beginnen met het werkwoord tard. Tard is een bijwoord dat betekent ‘laat’. Het wordt gebruikt om aan te geven dat iets op een laat tijdstip gebeurt. Bijvoorbeeld:
– Il est arrivé tard. (Hij kwam laat aan.)
– Elle travaille jusqu’à tard le soir. (Ze werkt tot laat in de avond.)
Zoals je ziet, wordt tard gebruikt om te beschrijven wanneer iets gebeurt. Het heeft geen vervoegingen en blijft altijd hetzelfde.
Nu gaan we kijken naar tarder. Dit is een werkwoord dat betekent ‘vertragen’ of ‘uitstellen’. Het wordt gebruikt om een actie te beschrijven die later dan verwacht plaatsvindt. Hier zijn een paar voorbeelden:
– Ne tarde pas à rendre ton devoir. (Stel je huiswerk niet uit.)
– Ils ont tardé à commencer la réunion. (Ze hebben de vergadering uitgesteld.)
Het is belangrijk om te merken dat tarder een regelmatig werkwoord is dat wordt vervoegd zoals andere werkwoorden op -er. Hier zijn de vervoegingen in de tegenwoordige tijd:
– Je tarde
– Tu tardes
– Il/Elle tarde
– Nous tardons
– Vous tardez
– Ils/Elles tardent
Zoals je kunt zien, volgt het de standaard vervoegingsregels voor -er werkwoorden.
Nu we de basisbetekenissen en vervoegingen hebben doorgenomen, laten we kijken naar enkele veelvoorkomende uitdrukkingen en contexten waar deze woorden worden gebruikt.
Een veelvoorkomende uitdrukking met tard is bijvoorbeeld ‘à tard’, wat ‘te laat’ betekent. Deze uitdrukking kan worden gebruikt in verschillende contexten om aan te geven dat iets niet op tijd gebeurde. Bijvoorbeeld:
– Je suis arrivé à tard à la réunion. (Ik kwam te laat op de vergadering.)
Een andere interessante uitdrukking met tard is ‘plus tard’, wat ‘later’ betekent. Deze uitdrukking kan worden gebruikt om aan te geven dat iets op een later tijdstip gebeurt. Bijvoorbeeld:
– Je le ferai plus tard. (Ik zal het later doen.)
Wat betreft tarder, zijn er ook enkele veelvoorkomende uitdrukkingen die de moeite waard zijn om te leren. Een voorbeeld is ‘ne tarde pas‘, wat ‘stel het niet uit’ betekent. Deze uitdrukking kan worden gebruikt om iemand aan te moedigen om iets meteen te doen. Bijvoorbeeld:
– Ne tarde pas à appeler ta mère. (Stel het niet uit om je moeder te bellen.)
Een andere uitdrukking is ‘tarder à‘, wat ‘lang duurt om te‘ betekent. Dit kan worden gebruikt om te zeggen dat iets langer duurt dan verwacht. Bijvoorbeeld:
– Il tarde à rentrer chez lui. (Hij komt laat thuis.)
Het begrijpen van de nuances tussen tard en tarder kan je helpen om nauwkeuriger en effectiever Frans te spreken. Hoewel ze verwant zijn, hebben ze verschillende betekenissen en gebruik, en het is belangrijk om deze verschillen te kennen.
Samenvattend, tard betekent ‘laat’ en wordt gebruikt om te beschrijven wanneer iets gebeurt, terwijl tarder ‘vertragen’ of ‘uitstellen’ betekent en wordt gebruikt om een actie te beschrijven die later plaatsvindt dan verwacht. Met deze kennis kun je nu jouw Franse vaardigheden verder verbeteren en nauwkeurig gebruik maken van deze tijdgerelateerde werkwoorden.